Teller

  • 250174Totaal aantal bezoekers:
  • 44Bezoekers vandaag:

Grote St.-Jan

Kerk van H. Johannes Evangelist in Hoensbroek (Grote Sint Jan).

 GrStJan_H-Leblanc-klein    Gr-St-Jan    KlStJan_H-Leblanc-klein

Grote St.Jan: schilderij van               H. St. Jan Evangelist                   Kleine St.Jan: schilderij van
Harrie Leblanc                                                                                               Harrie Leblanc

De architect van de kerk: Caspar Franssen (1860-1932) 

(Bron: Kerkenbouw in Limburg 1850-1914, Volmar Delheij / Antoine Jacobs)

Caspar Johannes Hubertus Franssen wordt op 14 mei 1860 in Tegelen geboren als tweede kind van JH Franssen en AC Beelen.
Vader Franssen bezit sedert 1871 een middelgrote bakkerij van dakpannen, die in 1895 opgaat in de firma Hovens. Caspars moeder stamt uit een Belfeldse koopmansfamilie. Over Caspars jeugd en opleiding valt weinig met zekerheid te zeggen. Na de lagere school te Tegelen bezoekt hij de gemeentelijke HBS in Venlo. Zijn oom, de oud-missionaris mgr. CJH Franssen, in die tijd pastoor te Ittervoort, onderwijst hem in de klassieke talen en archeologie. Als volontair werkt hij twee jaar bij de Cockerill fabrieken in Seraing. In 1881 is hij weer terug en restaureert hij de St. Antoniuskapel te Lomm. Twee jaar later werkt hij als opzichter onder Pierre Cuypers aan de restauratie van de hallenkerk te Sambeek. Bij Cuypers doet hij practische ervaring op. De theorie van de bouwkunde en de kunstgeschiedenis maakt hij zich door zelfstudie eigen. In de loop der jaren bouwt hij een bibliotheek op met kunsthistorische en bouwkundige werken. Reizen in het buitenland vullen zijn kennis verder aan.
Als zelfstandig architect vestigt hij zich omstreeks 1888 te Tegelen.
Na zijn huwelijk met Leonie Elisa Guilleaume, 17 mei 1892, vestigt hij zich in Roermond.
Alleen al in de bisdommen ‘s Hertogenbosch en Roemond bouwt, vergroot en restaureert Franssen 78 kerken. De vele kloosters, scholen, ziekenhuizen en particuliere woningen laten we dan nog buiten beschouwing.
Als architect is Franssen geen vernieuwer. De vroege en klassieke Franse gotiek blijft voor hem het grote voorbeeld, ofschoon hij vanaf 1897 -en met name in Limburg – ook een aantal neoromaanse kerken bouwt. De hoofdmoot van zijn oeuvre bouwt hij echter in neogotische trant. Baksteen is zijn favoriete bouwmateriaal. Slechts vier kerken van hem worden opgetrokken in natuursteen. Vensters, deuropeningen en nissen accentueert hij dikwijls door ze af te biezen met terracotta profielsteen.
Aanvankelijk bouwt Franssen alleen (kruis)basilieken.
Bij zijn overlijden op 4 januari 1932 is hij bezig met de restauraties van de kerken van Horssen en Grathem. Pensioen heeft hij zichzelf nooit gegund.

De geschiedenis van de kerk in het kort. 
(Bron: Kerkenbouw in Limburg 1850-1914, Volmar Delheij / Antoine Jacobs)
Al in de laatste decennia van de 19e eeuw leeft in Hoensbroek de wens om een nieuwe kerk te bouwen.
Het bestaande kerkje (kleine St. Jan), daterend van het einde van de 14e eeuw, wordt te klein en vertoond achterstallig onderhoud.

Kl-St-Jan

Kleine St. Jan

Op 12 januari 1896 schrijft Franssen aan pastoor Pennings dat het schetsplan voor de nieuwe kerk gereed is. Het plan verplicht de pastoor tot niets. Hoe dit plan heeft uitgezien en wat daaromtrent besloten is, is niet bekend. In 1901 besluit het kerkbestuur dat de nieuwbouw moet beginnen in het voorjaar van 1902. Het oude kerkje zal met uitzondering van de toren afgebroken worden. De nieuwe kerk moet zodanig worden gebouwd, dat zij gemakkelijk uit te breiden is, indien de de toren alsnog gesloopt wordt. Strubbelingen met het gemeentebestuur leiden er toe dat het kerkbestuur de bouwactiviteiten voorlopig uitstelt. De in 1902 benoemde pastoor Coolen pakt de draad weer op. Op 1 augustus 1903 legt Franssen het kerkbestuur een plan voor “van een gotische kerk 49 op 20”. De kerk kan gebouwd worden voor circa 38.000 gulden. De begroting spreekt niet van een toren, wel van een noodvoorgevel, hetgeen wijst op uitbreidingsmogelijkheden. Omdat de regering op het laatste moment de sloop van het oude kerkje verbiedt, moet het kerkbestuur op zoek gaan naar een nieuwe bouwlocatie. Die wordt spoedig gevonden en in de zomer van 1904 wordt het bouwterrein geëgaliseerd. Aannemer Paes begint op 7 maart 1905 met de fundering. Op 30 april van dat jaar wordt de eerste steen gelegd. Op Palmzondag 8 april 1906 wordt de nieuwe kerk plechtig in gebruik genomen.

 

de grote St.-Jan IMG_1827 (Large)     de noodgevel IMG_1825 (Large)

De H. Johannes Evangelist is nooit voltooid, hetgeen duidelijk valt af te lezen aan de plompe verhoudingen. Gezien haar hoogte is de kerk feitelijk te kort. De noodgevel is ten lange leste een permanente gevel geworden.

De kerk is een uit bakstenen opgetrokken basiliek. Het schip, dat vier traveeën heeft, wordt gevolgd door een koor van één travee en een polygonale sluiting. Deur- en vensteropeningen zijn omlijst met terracotta profielsteen. De gehele kerk is overkluisd met kruisribgewelven uit drijfsteen.

De kerk van toen.
De kerk heeft natuurlijk geen geschiedenis van materiele kant alleen. Veel is er gebeurd. Lief en leed is er gedeeld en gevierd. Altijd samen: het gelovige volk in gemeenschap met onze Lieve Heer. Vele gebruiken waren er. Vele mensen ook heeft de kerk gekend en ze overleefd. Dekens, pastoors, kapelaans, diakens, acolieten, misdienaars, kosters, koren enzovoort. En… niet te vergeten: het gelovige volk.

Oude fotos
Hier een aantal foto’s uit de geschiedenis van onze grote St. Jan. (klik op een foto voor een groter formaat)

St-Jan-1
St-Jan-2
St-Jan-3
St-Jan-4
St-Jan-5

De Swies.
De hierboven genoemde bedienaren en functies kennen we nog steeds.
Een van de functies in de kerk die echter niet meer bestaat is de Swies.
Het woord is een verbastering van het woord Suisse dat afkomstig is van Zwitserse Garde (een lid van de Zwitserse Garde is een Suisse, een Zwitser). De Swies was een soort van ordehandhaver in de kerk. De Zwitserse Garde is dit nog steeds in het Vaticaan.

De Swies was de hulp van de pastoor bij ongewenste gedragingen tijdens de diensten, (ordehandhaver). In een speciaal pak gehuld liep hij met een soort lans in de hand statig door de kerk. Als je als kind zat te praten of onvoldoende oplette, kwam hij bij je bank staan en keek je gedurende enige tijd zeer indringend aan. Dat was in die tijd ruim voldoende om de jeugd weer bij de (godsdienst) les te krijgen. Laatkomers werden door de ‘Swies’ naar een nog beschikbare plaats geleid. Als dat tijdens de preek gebeurde hield pastoor even op met preken. De volgende keer was men dan beslist op tijd.

Hieronder een aantal foto’s van een Swies van de grote St. Jan (dhr. Driessen) die bruidsparen buiten de kerk ontving en ze naar binnen geleidde.
Deze foto’s dateren van ruim voor de tweede wereldoorlog, hetgeen aan de overige kledij en omgeving ook wel te zien is.

Swies-1
Swies-2
Swies-3

 

Meer foto’s van de grote St. Jan vindt u onder de menu-tab ‘Foto’s en films.’